De rolverdeling tussen Marijke Cobbenhagen en Chantal Hendriksen is bij hun voordracht niet meteen duidelijk. Geen Copy en Art. Eerder verbale eentweetjes. De één begint, de ander maakt het af. En andersom. Op de vraag hoe Cobbenhagen en Hendriksen lesgeven aan de Koninklijke Academie in Den Haag volgde als antwoord: precies zo. Uit de voordracht bleek vóór alles hun onbevangenheid en intuïtieve werkwijze. Ze deinzen niet terug voor experiment en lijken nauwelijks te twijfelen.
Voor de Jan van Eyck Academie ontwierp het duo een goed ontvangen wervingscampagne waaraan een uitgebreid onderzoek naar de persoon Jan van Eyck en diens betekenis voor kunst in het algemeen en de academie in het bijzonder voorafging.De directie van de academie bood hun, na enige aarzeling, de mogelijkheid om de complete Jan van Eyck-huisstijl te herzien. De omvangrijke visuele uitwerking leidde echter tot een zuinige reactie van de directie: ‘Bedankt voor de moeite. Nu weten we in elk geval wat we willen. Namelijk alleen een nieuw briefpapier’.
Hun voorstel voor de huisstijl van de Haarlemse Hallen werd daarentegen wél goed ontvangen. De samenstelling van het uit drie belendende panden opgetrokken complex aan de Haarlemse Grote Markt, vormde de basis voor de opzet. Op een Amsterdams caféraam troffen de ontwerpsters een (vermoedelijk) unieke letter, die vanwege de driedeling in elk individueel karakter inhoudelijk precies bij de beoogde opzet van de museumidentiteit leek te passen. Na uitwerking werd de letter evenwel door henzelf verworpen wegens te grote nostalgische oubolligheid. De driedeling werd echter niet losgelaten en het duo besloot om het mes in bestaande letterfonts te zetten en elk karakter verticaal te doorklieven. Afhankelijk van de uiteenlopende tentoonstellingen werden verschillende fonts aangepast en middels de kerf visueel verbonden, waarbij elke expositie z’n eigen lettertype kreeg. Een aardige vondst, hoewel het in praktijk geen eenvoudige missie blijkt om de 26 karakters eenduidig te mishandelen.
Een andere mooie mishandeling was die van het door henzelf ontworpen jaarverslag van de Jan van Eyck Academie. Het boek werd op meerdere plaatsen doorboord omdat het jaar nu eenmaal verstreken was en het boek dus niet geldig meer.
De studiegids voor de Amsterdamse Hogeschool bestond voor het overgrote deel van de 300 pagina’s uit blanco aanmoedigingen om de studenten vooral zélf aan het werk te zetten. Relevante informatie was summier in het allerlaatste katern opgenomen. De overige pagina’s konden naar believen, behoefte of scheppingsdrift worden gecompleteerd. Eén van de studiegidsen kregen ze daadwerkelijk, bewerkt en wel, geretourneerd.
Cobbenhagen en Hendriksen vinden het niet noodzakelijk om alles zelf uit te vinden. Als iets functioneert en wellicht met kleine aanpassingen nog beter wordt, dan kiezen ze daarvoor. Voor het Amsterdamse multi-facilitaire SMART Project Space handhaafden ze het bestaande logo, bliezen het hier en daar metersgroot op en lieten daarmee voortbestaan wat al bestond.
Ook na de voordracht zijn Cobbenhagen en Hendriksen niet te plaatsen, als dat al de bedoeling was. Door te kijken, lezen en luisteren staan alle luiken open. Wat binnenwaait en bruikbaar is wordt gebruikt. En wat niet beklijft gaat het raam weer uit.
Bart de Haas